Een van mijn grote hobby's is het verzamelen van kinder- en jeugdboeken. Piggelmee, Bartje Kokliko, Piet Stuifzand, Arretje Nof en De Trappers zijn enkele boeken die bij mijn grootouders stonden. Als ik blader in deze boeken beleef ik weer de vakanties daar.Ik kan me geen huis voorstellen zonder boeken. Ook van de oude schoolboekjes kan ik intens genieten. Ik ruik weer de inkt, het papier en het klaslokaal. Die heerlijke schooltijd zal ik nooit vergeten!

Over mij

Mijn foto
Mijn jeugd bracht ik door aan de Oude Rijn. Na diverse omzwervingen kwam ik er toch weer terecht, waar oude herinneringen herleven. Ik geloof dat je nooit echt los komt van de plaats waar je geboren en getogen bent.

donderdag 25 oktober 2007

Kinderboeken T t/m Z

Karl Tanera (1849 - 1905)
--------------------















En nauwelijks stonden zij onder den boom of de toren boog zijwaarts over, en onder een oorverdoovend geweld stortte hij deels in de kerk, deels daarnaast op de gewonden. Die welke Marie daareven water had gegeven en tien of twaalf anderen waren verpletterd; hun lijden was ten eind. Tegelijk kraakten granaten en een ervan sloeg de kruin van den boom, waaronder zij stonden, af en onder een regen van takken en bladeren werden zij op den grond geworpen. Hein bemerkte echter duidelijk dat het overschot van den kerkmuur hen nog de meeste beschutting bood. Hij sloeg zijn armen om Marie heen en drukte haar vast aan zijn borst. Gedurende twee uren zaten zij daar, elk oogenblik vreezend dat hun laatste uur gekomen was.

Jouk Terpstra
--------------------

















De jongens hollen door het land. Daar zijn ze bij de Dobbe. Aan de kant tikt Bonne eens even met zijn laars op het ijs. "'t Is nog niet sterk hoor! Nog één nacht vriezen en dan zal Heit het eens proberen," zegt Jelle. Zou het in het midden ook zo dun zijn? Jelle zoekt een bevroren modderkluitje. En dat laat hij over het ijs slieren. Kijk, het hipt en glijdt..... Tjip-tjip.....tjoe.....oef! Het gaat er niet meer door hoor! Jelle zal het eens met een dikke kluit proberen. "Niet doen Jelle," zegt Bonne. "Als de kluiten vastvriezen vallen we er morgen over als we schaatsrijden." Dat is waar. Daarom gaan ze maar weer naar huis. Dan gaan ze hun schaatsen eens onderbinden. Dat went dan al vast weer wat.

Go Verburg
--------------------
















Langzaam varen ze de straat uit. Nog wel tien keer kijkt Arend om naar de ingestorte huizen. Nee, het dorp is ineens zijn dorp niet meer, en de school is onze school niet meer. Het water heeft er een dodendorp van gemaakt, en de school lijkt meer op een kazerne dan op een school. Soldaten en dijkwerkers slapen er. Ja, nu ook, zomaar op klaarlichte dag, want die mannen werken 's nachts gewoon door. Zo nu en dan gaan er maar een paar een poosje slapen. Dan zijn ze zó moe, dat ze gewoon op de houten vloer gaan liggen. Dat merken ze niet eens, want ze liggen nog maar nauwelijks, of ze slapen als ossen.

N. Verkuyl
--------------------

















Ineens lag op de geopende soldatenhand, glimmend en fijn.....het koninginnelepeltje. "Ach so," bromde Lantzen begrijpend, "ach so, die Königin.....", hij floot zachtjes tussen zijn tanden. Toen keek hij meewarig neer op Ansjes gebogen hoofd, spiedde even om zich heen en stopte haar toen haastig 't voorwerp weer in de hand. "Bitte," zei hij kort, met een ruk draaide hij zich om en stap, stap, dreunden zijn spijkerschoenen weer terug naar de hoek. Ansje, stom van verbazing, vergat te bedanken en ging er als een pijl uit een boog vandoor. De eenzame soldaat op de hoek tuurde 't vlugge figuurtje na tot hij de zwierende vlechten om de volgende bocht zag verdwijnen.....

Nel Verschoor - van der Vlis
--------------------

















Ze lopen gebukt tot de heuvel, ze kruipen tegen de heuvel op. Nu steken hun hoofden er een beetje boven uit. "Goed kijken, hoor," fluistert Klaas. "Jô," schreeuwt hij, "jô, Wim!!!" Hij staat opeens recht: "Jô, daar stáát de geit, daar staat de geit! O, hoe kan dàt nou???" Hij holt over de heuvel naar de geiten, die hem verbaasd staan aan te kijken. Wim holt hem achterna. Ze rennen het keukentje in: "Moeder! Hoe.....?" Maar er is niemand. Ze zoeken om het huisje heen. Ze zien niemand, alleen de geiten staan daar maar te kijken en te mekkeren.

A.C.C. de Vletter
--------------------
















Elke rustpoos duurde telkens langer en nergens viel een spoor van Pontorson te ontdekken.
Plotseling liet Gerard een wilden schreeuw los, zijn oogen vonkten en hij zei rare woorden, want.....dáár.....daar reed de stoomtrem tergend treiterend, sarrend, hoonend, uitdagend, beleedigend voorbij. "Uilskuikens zijn we!" brulde Gerard, "uilskuikens! botteriken, eendvogels, sufmeiers, slaapmutsen, idioten, ezelskoppen, driedubbele domooren! We hadden heerlijk met de trem kunnen gaan voor een paar stuivers en nou sjouwen we ons dóód!"

Voor de lieve kleinen
--------------------
















Zomer
----------
Nu is de zomer weer gekomen;
De blaadren groenen aan de boomen,
De bloemen bloeien langs de zoomen
Van alle plassen, alle stroomen,
Waar 't vriendlijk zonlicht over speelt;
Waar de tevreedne, kalme koeien
Hun luide vreugdeklanken loeien,
Waar riet en wilg en biezen groeien,
En waar ook kindren gaarne stoeien,
Wijl 't windje hun de wangen streelt.
---

Tonny Vos - Dahmen von Buchholz
--------------------
















Zelden drong een zo grote jachtbuit als een beer tot de moerassige bossen door. Toen Orm zijn ongewone buit thuis bracht, was er dan ook reden tot vreugde. Uitbundig werd er feest gevierd. De prachtige pels van het geweldige dier zou verwerkt worden tot een mantel voor de fortuinlijke jager. Het vooruitzicht op die mantel en de bewondering van alle jonge mannen betekenden voor Orm een vergoeding voor het verlies dat hij bij de jacht geleden had: zijn bijl!

Ina de Vries - van der Lichte
--------------------















Daar gaat Jannemientje. Het hekje van de tuin klept en Jannemientje huppelt het brugje over. Moeder kijkt haar na. Bij de bocht keert Jannemientje zich nog even om en zwaait naar moeder. Dan loopt ze op een drafje door. Klepperdeklep gaan haar klompjes. Ze kijkt er naar. Mooie nieuwe klompjes zijn het. Ja, ze heeft toch weer nieuwe klompjes gekregen. Moeder heeft ze met haar gekocht en vader heeft ze mooi rood geverfd. Nee, ze zal met deze klompen niet gaan varen, hoor! Vast niet. Als ze weer eens in het water viel.....brr. Nee hoor, ze gaat nu naar school. Ze ziet er erg mooi uit, een schone jurk aan en een pas gestreken strik in het haar. En in haar schooltas zit een nieuw potlood met een scherpe punt en een inktlap.

Leonard de Vries
--------------------
















Daar ging een paadje naar rechts en ook de peiling was rechts..... "Rechts af!" brulde Leo, maar zover kwam hij niet, want plotseling sloeg een tak, die over de weg lag, tussen de spaken van zijn voorwiel, waardoor Leo, die zijn linker hand nog aan het stuur van de peil-ontvanger had, de macht over het stuur van zijn fiets verloor en met geweld tegen de grond gesmakt werd. De anderen remden wat ze konden en konden nog net een botsing vermijden. Leo krabbelde weer overeind, bekommerde zich niet om zijn linker voet, die erge pijn deed, lette niet op zijn vuil-geworden kleren, maar inspecteerde snel zijn fiets en probeerde zijn ontvanger. Enkele spaken waren kapot en die boog hij vlug om de andere spaken, maar de ontvanger..... hoe hij ook probeerde, die zweeg in alle talen, die was en bleef kapot.

Wouter Walden
--------------------

















Ventje zat op den rand van het bad en wischte zich het voorhoofd af. "Wat heb je nu weer gedaan?" vroeg mevrouw wanhopig. "Ik? Niets!" "Jawel, al dat water in de teil!" Ventje zuchtte. "Ja natuurlijk, ik heb de teil vol gegooid, anders sterft het arme dier." Op hetzelfde oogenblik kreeg Adolf weer zin in een dartele lichaamsbeweging. Het water golfde royaal over den rand van de teil, zoodat de zolder in een minimum van tijd over een oppervlakte van een paar meter blank stond. Mevrouw kreeg 't op van haar zenuwen. "Kijk nu eens, wat je hebt gedaan!" huilde ze, in een kring om den plas loopend. "Mijn pas geboende vloer, mijn arme spulletjes! Neem de emmer, Ventje, en onmiddellijk! En hoos die teil leeg tot op den bodem!" "Maar Adolf dan?" riep Ventje ontzet. "Kan me niets meer schelen! Hoos de teil leeg!"

Gerard Walschap
--------------------

















De oudste der Ceremoniegiraffen zond vier apen ter plaatse om het bewustelooze Sluwke weg te dragen en weer bij te brengen. Loer de Jakhals volgde hen als geneesheer, achter hem kwam Slimke. Ze zei niets, maar heur lippekens trilden, haar neuske ging van ontroering op en neer gelijk bij de konijntjes, ze hijgde. En toen de struische apen haar moeke zachtjes neerlegden op een struik varens, liet zij zich op haar vallen. Moeke, Moeke! En ze snikte.
Dieuwke Winsemius
--------------------------




Het is negenentwintig januari vijftienhonderd en vijftien. Een zware storm raast over het Friese land. Hij beukt op ramen en deuren, rammelt aan kettingen en aan het gereedschap dat buiten staat. Hij kromt de bomen rondom de boerderijen. Het is koud en guur. Geen weer om naar buiten te gaan.
Pier Gerlofs, de boer van Donia-State, zit bij het vuur. De vlammen van de haard lekken hoog op in de schoorsteen, ze verspreiden een grillig licht in de donkere kamer.
Van tijd tot tijd gooit hij een stuk hout op het vuur. Iets anders heeft hij niet te doen. De luiken zijn stevig vastgezet, zodat de wind er niet achter kan komen. De staldeuren van binnen gegrendeld. Het land is vol schavuiten, die geen verschil kennen tussen het mijn en het dijn. Het zal hèm niet overkomen, dat tijdens een storm, als men niets hoort dan het bulderen van de wind, het vee uit de stal wordt geroofd. Daarom gaat hij ook niet een kruik bier drinken in de herberg, al zou hij graag even met de andere mannen van het dorp spreken. Er is zo veel wat de gemoederen bezig houdt. Zo veel dreigends.
Walt Disney
--------------------

















Na een paar weken was de kleine Bambi al flink gegroeid. Hij was ook heel wat wijzer geworden en had al veel dingen uit het bos leren kennen. Hij mocht de hele dag van moeder spelen en hij rende en dartelde er op los. Opeens riep een vreemde stem vlakbij hem: "Dag, prins Bambi!" Verwonderd keek Bambi in het rond. Wie riep hem daar? Het was moeke Bobo, het buideldier, dat met haar kinderen aan de tak van een boom hing. Ze hadden hun staartjes om de boomtak geslingerd en hun kopjes hingen naar beneden, "Zoiets vreemds heb ik nog nooit gezien," dacht Bambi. "Ik wil het ook eens proberen." Hij draaide zijn kopje naar omlaag en wilde net zo doen als de buideldiertjes.

B.G. van Wijckmade
--------------------

















Op hun tenen sloop het drietal om het huis naar de keukendeur, die nog altijd openstond. Binnen was er niets veranderd; het zag er allemaal nog net zo uit als een paar uur geleden. Wipneus wees met een vinger naar de kelderdeur en fluisterde: "Daar....., daar achter die deur!" Keesje keek eens rond in het keukentje; het was net, alsof hij iets zocht. En jawel hoor, daar pakte hij van een haak twee stukken touw, die Tinus gebruikte om de gestolen paarden vast te binden. Eén stuk gaf het mannetje aan Wipneus; het andere hield hij zelf. Dan keek Klungel op zijn horloge en zei heel zachtjes: "Het is nu vijf voor zes! We hebben nog vijf minuten. Er moet snel gehandeld worden. Ik zal heel voorzichtig de kelderdeur openmaken en naar binnen gluren.

Marie van Zeggelen
---------------------











Van een donderslag had Bo niet meer kunnen schrikken dan van die zachte stem vlak bij hem. Hij bleef zitten, als versteend, want hij had de schorre stem van den kimalaha herkend.....! "Hier mijn wapen! dief!" Bo voelde de hand van den man om zijn nek. Hij sprong op en ontrukte zich aan den greep. Donker en hoog stond de kimalaha voor hem. "Geef hier de pédah, vervloekte hond," maar Bo had er zijn voet op gezet en zei nu opeens weer wat bedaard van den schrik, maar heftig: "Je wilt er vader mee vermoorden en dat mag niet." "Ik vermoord jou, ellendeling," zei de kimalaha en met een ruk had hij Bo van het wapen getild. Nu voelde de jongen een harden stomp op zijn rug, met beide handen aan zijn mond gilde hij: "Vader! vader!" en op dat oogenblik straalde er een licht uit de hut, een licht dat zoekend over het strand gleed; daarop was er een hevige knal en de hand van den kimalaha liet Bo los.

Geen opmerkingen: